De overstromingen die de afgelopen dagen in Duitsland, Wallonië en Limburg grote schade aanrichtten en waarbij tientallen, misschien honderden mensen om het leven kwamen, zijn een catastrofe. Misschien zijn zulke weersextremen een manifestatie van door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Maar ook als de mensheid bij wijze van spreken morgen stopt met het uitstoten van CO2 door het verbranden van fossiele brandstoffen, dan biedt dat geen garantie dat zulke catastrofes niet herhaald zullen worden. Het klimaatsysteem heeft niet, zoals een auto, een betrouwbaar gas- en rempedaal.
In 1953 overstroomde een groot gedeelte van zuidwest Nederland door een ongekende noordwesterstorm. Daarbij kwamen meer dan achttienhonderd mensen om het leven. Misschien dat ook die storm verband hield met klimaatverandering die door de mens is veroorzaakt. De mensheid was immers al twee eeuwen bezig met het op grote schaal verstoken van steenkolen. We zullen het ooit weten.
In elk geval geldt dat niet voor de Sint Elizabethvloed van 1421, toen ook een noordwesterstorm grote delen van zuidwest Nederland blank zette en enkele duizenden mensenlevens eiste. Het verschil tussen de late Middeleeuwen en de moderne tijd is dat Nederland een moderne eenheidsstaat is geworden met een krachtig gecentraliseerd landsbestuur dat dankzij een hoog welvaartsniveau en technische kennis in staat is het probleem van de landsverdediging tegen het oprukkend water voortvarend aan te pakken.
Allereerst werd in 1932 het grootste zeegat, de Zuiderzee, afgesloten met een dijk van 32 kilometer lang dwars door zee. Dat verkortte de kwetsbare kustlijn met 250 kilometer. Na 1953 werden de Zeeuwse zeegaten, behalve de Oosterschelde die toegang biedt tot de haven van Antwerpen, afgesloten of afsluitbaar gemaakt zoals de Stormvloedkering in de Oosterschelde. Het sluitstuk is de Maeslantkering die de Nieuwe Waterweg tijdelijk kan afsluiten. (De Nieuwe Waterweg voert het water van de Rijn en de Maas af.)
Het Nederlandse Deltaplan is uitgevoerd tussen 1953 en 1997. Het verkortte de kustlijn met nog eens 700 kilometer.
Nadat in 1993 en 1995 het rivierengebied dreigde te overstromen door de hoge rivierafvoer in het voorjaar, startte het Deltaplan Grote Rivieren. Naast dijkverzwaring bestaat dit uit zones die de rivier tijdelijk meer ruimte geven bij hoge afvoeren. Hoe groter het verval in een rivier of beek, des te groter de kracht waarmee water zich een weg baant.
Het Deltaplan kostte vijf miljard euro. Dat is minder dan een procent van het Nederlandse Bruto Binnenlands Product. Geld was en is niet het probleem. Nederland en ook Duitsland, België en Luxemburg – en overigens ook de rest van Europa – zijn welvarend genoeg om met allerlei maatregelen extreemweercatastrofes af te wenden. Waar het om gaat is een algemeen besef van de noodzaak van zulke maatregelen, en dat besef wil wel eens wegebben naarmate de laatste ramp langer geleden is. De watersnoodramp in Zeeland heeft zo misschien een ramp in het rivierengebied voorkomen. Hopelijk kijken de nu getroffen landen naar hoe we hier met het water omgaan.