Nieuwe Europeanen

Vandaag de dag rijden er vele bedrijfsauto’s in Nederland rond met een buitenlands kenteken. Vooral busjes: uit Midden- en Oost-Europese landen: Polen, Hongarije, Roemenië, Bulgarije. Wie zitten daar in en wat brengt ze hier?

Als ik voor een stoplicht sta en er stopt zo’n Oost-Europese nummerbord naast mij, dan draai ik niet zomaar even mijn portierraampje open om te vragen: Hee, wat kom je hier doen? Meestal staat op zo’n wagen wel wat ze hier komen doen: werken in de bouw. Maar mijn nieuwsgierig strekt verder en toen ik via een vriend tegen een Bulgaarse aannemer aanliep voor een verbouwingsklus, zag ik mijn kans schoon. En Guray Saidov bleek een open en spraakzaam iemand.

Dit is zijn verhaal: Guray (45) komt uit het dorp Aytos, in de omgeving van Burgas, een stad aan de Zwarte Zee. Hij is geboren in 1974. Zijn vader werkte aanvankelijk in de lokale petrochemische industrie maar later, het grootste gedeelte van zijn werkzame leven bij een staatscoöperatie in levensmiddelen. ‘Het enige dat je in Bulgarije voor 1990 mocht bezitten was een eigen huis.’ Een particulier bedrijf beginnen was uitgesloten. Nadat de communisten in 1945 onder de hoede van de Sovjetunie aan de macht kwamen werd alle privébezit onteigend.

Guray behoort tot de grote Turkse minderheid in Bulgarije en deze etnische Turken kregen vanaf medio jaren vijftig te maken met een Bulgariseringscampagne. Turken moesten hun taal opgeven. Het ging op een zeker moment zelfs zover dat Guray zijn Turkse voornaam moest veranderen en hij heette een tijdje Berislav/Velizar (?). Dat was in 1986. In 1989 bereikte de achterstelling van Turken een hoogtepunt en kwam een exodus op gang. Zo’n tweehonderdduizend Turken vluchtten naar Turkije maar ook daar ondervonden zij discriminatie, maar nu als ‘Bulgaarse Turken’.

Toen het communistische regime in 1990 ophield te bestaan met het einde van de Sovjetunie, ging de familie Saidov terug naar hun geboortedorp Aytos in Bulgarije. In het nieuwe Bulgarije werd de identiteit van de etnisch Turkse bevolkingsgroep erkend. Maar daarmee was de oude staatsbureaucratie en de daarbij horende ‘nomenklatoera’ nog niet verdwenen. Die blijkt zeer hardnekkig en dat deed – en doet – vele jonge Bulgaren besluiten hun geluk te beproeven in West-Europa. Zonder de juiste politieke connecties is het heel moeilijk om in Bulgarije zelf iets te ondernemen. Je komt dan niet gemakkelijk aan de benodigde papieren.

Maar eerst moest Guray in 1992 zijn militaire dienstplicht vervullen die ruim twee jaar zou duren. Hij bemachtigde een opleidingsplek bij een bouwbrigade (ongeveer 300 man) en kwam terecht bij een allroundploeg van twaalf man waardoor hij alle facetten van het bouwvak onder de knie kreeg.

https://youtu.be/Q1fcPuNI8h4

Guray en zijn mannen aan het werk in ons huis.

Hij behaalde vier diploma’s en ging aan de slag in de bouw. In 1999 werd hij benaderd door een familielid dat in België woonde. Hij trok de stoute schoenen aan en vertrok met achterlating van zijn vrouw Semra en hun kleine zoontje Semo. De begintijd was heel moeilijk. Al het werk dat je kunt bemachtigen met beide handen aanpakken. Als er werk was, had je eten. Er waren dagen dat er geen geld voor eten meer was. Hij is in Brussel een keer letterlijk met zijn laatste twee Duitse marken een bakkerswinkel uitgestuurd omdat in België met Franken moest worden betaald. ‘Ga maar omwisselen in Franken’, kreeg hij te horen.

Bij diezelfde bakkerswinkel kregen Guray en zijn kompaan Halil de eerste klus waarmee zij zich konden bewijzen: het stuc- en tegelwerk vervangen in de bakkerij. Ze deden dat binnen een etmaal en de opdrachtgever, de eigenaar van het winkelpand, wilde eerst niet geloven dat zij dat met zijn tweeën voor elkaar hadden gekregen: Hier moest minstens een hele ploeg mensen aan het werk zijn geweest. Deze prestatie ging als een lopend vuurtje door de Turks-Bulgaarse diaspora. Vanaf dat moment kwam het geluk meer hun kant op. De baas die Guray toen vond wilde hem zelfs een voorschot geven van 1000 Mark. De klus die hij ging doen was in Haarlem in een pand aan de Parklaan.

Hoewel iedereen zijn eigen broek moest kunnen ophouden, lieten de Bulgaars-Turkse gastbouwvakkers elkaar in den vreemde nooit in de steek. Elkaar wat gunnen, dat is de rode draad in Guray’s loopbaan. Die generositeit ervoer hij ook bij Haarlemmer Ton Guliker. Hij had een eigen bouwbedrijf en woonde aan de Parklaan in Haarlem, pal naast het pand waar Guray op dat moment aan het werk was. Hij ging korte tijd later voor de oudere Ton, nu een zeventiger, werken en hun relatie werd er een van vader en zoon. Toen Ton het na jaren rustiger aan wilde gaan doen, deed hij zijn bedrijf aan Guray over en deze zette het voort onder de naam GTH Support: GTH voor Guray, Ton en Halil.

Op de vraag of hij zich Europeaan voelt, antwoordt hij: ‘’Ik woon nu 21 jaar in Nederland. Mijn kinderen zijn hier opgegroeid. Ik voel mij hier helemaal thuis maar natuurlijk blijft Bulgarije het thuis waar ik vandaan kom: mijn ouders wonen daar. Ik heb mijn oudste zoon Semo, met wie ik nu elke dag samen werk, van zijn vierde tot zijn achttiende niet zien opgroeien, behalve tijdens vakanties, en daar heb ik wel spijt van. Ik zou die tijd willen terugdraaien maar dat gaat mij met al het geld van de wereld niet lukken.’’

Stoppen dan en lekker in Bulgarije gaan rentenieren? Financieel zou dat kunnen, zegt Guray, ‘’Maar ik heb hier vierhonderd klanten en ik beschouw mijn klanten ook als vrienden. Die laat je niet zomaar in de steek.’’ Zolang hij het werken leuk vindt gaat hij door.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to Top