Naar Italië per Olympia

Door Fons Bruijs.

Als je in 1961 met een auto uit bouwjaar 1953 vanuit Nederland naar Italië vertrok haalde je daarmee een hele hoop ellende op je nek. Een auto van zo’n acht jaar oud had indertijd z’n beste tijd gehad. Veel onderdelen sleten een stuk sneller dan het geval is bij de huidige auto’s. De rubbers, de pakkingen, de remschoenen, de schokbrekers en bedradingen… Ook de banden waren sneller aan slijtage onderhevig evenals de frictieplaten en de drukgroep.

Maar niettemin vertrokken we in die zomer van ’61 vol vertrouwen in onze Opel Record Olympia bouwjaar 1953 richting Italië. Met in ons kielzog de collega van mijn vader met zijn gezin in een identieke auto. Onze eerste stop na tien uur rijden was Parijs waar we tegen zonsondergang aankwamen. Eenmaal geparkeerd op de kade aan  de Seine ontdekten we dat twee banden lek waren.  De loopvlakken waren aalglad. Gelukkig leende zijn collega mijn vader zijn reservewiel. Weliswaar ook was ook dat spekglad maar voldoende om de dag daarop weer iets verder te kunnen komen.

Opel Olympia Rekord 1953. (Bron: Wikipedia)
Opel Olympia Rekord 1953. (Bron: Wikipedia)

Na een rit van vele uren bereikte beide Opels de volgende dag Macon. Op een grasveldje naast de auto’s werd een geleende tent onhandig, onbeholpen zonder de noodzakelijke haringen opgezet. Nauwelijks in slaap gekomen werden wij door een donderbui gewekt omdat de tent werd weggespoeld. Tot na middernacht hebben we onder het maanlicht zeiknat staan wringen, deppen, spoelen….. We nestelden ons voor de rest van de nacht noodgedwongen in de blikken tent, onze Olympia!

Alsof er die nacht niets was gebeurd scheen de volgende ochtend de zon volop zodat die alras een deel van de nattigheid droogde. We trokken voort richting Lyon en van daaruit bereikten we wonderwel zonder pech Grenoble. Tegen de avond hielden wij beraad. We stonden met z’n achten vertwijfeld om de twee Opels die achter elkaar half in de berm geparkeerd stonden. Omdat de zon reeds was onder gegaan keken we in een onheilspellend gitzwart nachtdecor. De laatste avondschemering vanuit uit het westen weerkaatste spookachtig op het berggebied. Zouden we nu de provinciale weg nemen of kozen wij toch voor die levensgevaarlijke route Napoleon waar de ANWB ons voor gewaarschuwd had?

Mijn oudere broer van toen net 18 bezat nog geen rijbewijs, maar hij moest en zou de auto over de Alpen sturen! Een hartverscheurend protestgeschreeuw galmde uit de voorste auto! ‘Wij haken af, wij laten ons niet de dood in jagen door die snotneus van jullie!’ De route stond bekend om de vele ongevallen, slechte smalle wegen vol gaten, zonder vangrails! Maar mijn broer hield voet bij stuk en onvermurwbaar zette hij koers naar het dorpje Corps waar wij arriveerden na een barre tocht langs peilloos diepe afgronden over een weg met vele gevaarlijke haarspeldbochten.

Een aantal malen gleden we een paar meter achterwaarts doordat de weg dan te stijl omhoog liep voor de Olympia. Door aan de handrem te trekken en vol gas de koppeling te laten slippen lukte het mijn broer de auto weer vooruit te krijgen waarbij het leek alsof de Olympia een epileptische aanval kreeg. Dan schokte de hele carrosserie terwijl de koppelingsplaten stonken en helse dampen verspreidden!

Een eerste kennismaking met Ceriale, Italie, 1960  - een expeditie. (Fons Bruijs, pen en Oost-Indische inkt)
Een eerste kennismaking met Ciriale, Italie, 1960 – een expeditie. (Fons Bruijs, pen en Oost-Indische inkt)
Uit: Fons Bruijs, 2015. 'Toen ik tijdens mijn eerste vakantie met mijn ouders in Italië het buiten tekenen ontdekte, wist ik dat tekenen hoe dan ook mijn broep zou worden. Zo is het ook gegaan.'  (1988 - Ceriale, Italië . Gouache.)
Uit: Fons Bruijs, 2015. ‘Toen ik tijdens mijn eerste vakantie met mijn ouders in Italië het buiten tekenen ontdekte, wist ik dat tekenen hoe dan ook mijn beroep zou worden. Zo is het ook gegaan.’ (1988 – Ciriale, Italië . Gouache.)

Na wederom weer zo’n 14 het uur in de auto te hebben gezeten, arriveerden we dan eindelijk in dat mooie dorpje Corps. Daar hebben we ons in een fontein gewassen. Ook hebben we in die fontein de lekken in de banden opgespoord en vervolgens de banden gerepareerd. Maar het reisleed was nog niet geleden. Na nog eens 14 uur onderweg te zijn geweest, wachtte ons (na nog een paar lekke banden en een stukgeslagen radiateur, maar wie maalde daar nog om) de ultieme grote beloning: De zee!! Het eerste Italiaanse dorpje aan zee: Ciriale.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to Top