Ik schrijf dit meer uit nieuwsgierigheid dan vanuit de behoefte te willen overtuigen. Mijn nieuwsgierigheid spruit voort uit de vraag wat iets of iemand Europees maakt. Het is een zoektocht naar een Europese identiteit. Aan mijn vragen liggen wel veronderstellingen ten grondslag, maar die stel ik graag ter discussie.
Geert Mak stelt in de uitzending van NPO Radio1 op 27 december 2021 (in ‘Spraakmakers’ https://tinyurl.com/yckjvtha in het fragment vanaf min 8:00.) dat ‘er voor jonge mensen allang geen grenzen meer bestaan in Europa’. Zij vinden elkaar op een ‘paneuropees’ gevoel van gelijkgestemdheid. Ze verkeren in dezelfde kringen: universiteit, Europastudies, online referentiekader, digital native, meertalig/Engelstalig, linksliberaal, reislustig.
Laurens Dassen, Tweede Kamerlid voor Volt Europa, noemde Volt Europa toen hem werd gevraagd wat de partij annex beweging nu specifiek kenmerkt en onderscheidt van andere pro-Europese, sociaal-liberale partijen zoals D66: ‘Wij zijn een pan-Europese partij’. Hij bedoelde dat de partij niet is gebonden aan een enkel land, maar dat zij een en dezelfde partij is in alle landen in Europa – van de Europese Unie – van hoog tot laag – van het Europarlement tot op het lokale, plaatselijke niveau.
Het idee is om de gehele politieke werkelijkheid in een Europees perspectief te zien: Ook het aanleggen van bij wijze van spreken een woonerf is dan ‘Europese politiek’. Op het niveau van de praktische politiek is het rjongeren, woningnood, elevant dat ‘Volters aller landen’ zich online verenigen en op hun interne partijfora allerlei ‘best practises’ kunnen delen: Het aanpakken van de woningnood onder jongeren in Berlijn, Parijs of Milaan biedt hier allerlei aanknopingspunten.
Een mooi voorbeeld is een bottom-up-burgerinitiatief in Berlijn om het stadsbestuur dure huurwoningen in wooncomplexen van grote particuliere beleggers te laten onteigenen ten behoeve van sociale huisvesting. De initiatiefnemers hebben een referendum daarover afgedwongen dat zij hebben gewonnen. Grondwetten en nationale wetten bieden onteigeningsmogelijkheden: Eigendomsrecht is weliswaar economisch essentieel maar ook weer niet absoluut. De overheid heeft altijd vorderingsgronden. Er zijn mogelijkheden om het eigendomsrecht van woningspeculanten aan te vechten maar je moet wel weten hoe en kennis is macht. Paneuropees denken vergroot je kennis en macht.
Dat het wonen in (Europese) binnensteden (voor jongeren) onbetaalbaar is geworden is heel ironisch mede te wijten aan hun eigen reislust: AirBnB maakt betaalbaar onderdak vinden voor een toeristisch verblijf van enkele dagen ontzettend gemakkelijk en vooral jongeren maken daar massaal gebruik van maar het onderliggende principe van home-exchange zonder winstoogmerk is geperverteerd omdat ‘huisjesmelkers’ panden zijn gaan opkopen om ze continu voor een hoge prijs via AirBnB te verhuren. Gemeenten die deze uitwassen willen aanpakken, kijken ook ‘paneuropees’ naar elkaar. Paneuropees betekent eigenlijk vooral: Het wiel niet zelf te hoeven uitvinden.
De vraag is of er uit ‘alles Europees doen’ ook een Europese identiteit ontstaat die zich kan meten met de nationale of die de nationale identiteit zelf vervangt. Volt Europa koestert een federaal idealisme als het om Europa gaat. Hier dringt zich een analogie op met het ideaal dat ontstond tijdens de Duitse Romantiek in de negentiende eeuw: ‘Deutschland ueber Alles’, (de titel van het volkslied) dat geen exclusief, xenofoob nationalisme maar een inclusief natiegevoel weergaf. Duitsland als een ‘universeel’ ideaal waardoor de mensen in al die elkaar bevechtende minilandjes elkaar de hand zouden reiken om samen een betere wereld te maken.
Die jonge mensen voor wie er in Europa geen grenzen meer bestaan zijn bijna allemaal geboren na 1990, na de val van de Sovjetunie en het verdwijnen van het IJzeren Gordijn en de Berlijnse Muur. Ze reizen als toerist naar Midden- en Oost-Europa of ze komen als arbeidsmigrant vanuit Oost-Europa naar hier. ‘Mijn’ aannemer, Guray Saidov, is een etnisch-Turkse Bulgaar die in 1990 naar hier kwam en vernederlandst is, zeker doordat zijn jongste kinderen hier zijn geboren en opgegroeid.
Kijk om je heen en je ziet volksstammen Bulgaren, Roemenen, Polen, Tsjechen en Slowaken, Hongaren rondrijden in klusbusjes. Ze werken in de installatietechniek en de renovatie-verbouw of in de tuinbouwsector. Ze zijn EU-burger maar (nog) geen Europeaan. Ze staan met een been in Nederland en een been in hun vaderland, waarnaar ze heimwee hebben.
Ze hebben niet zoals misschien veel Volters het concept van een Europees staatsburgerschap geïnternaliseerd. In dat geval ben je dus geen Duitser of Brit meer of Frans of Italiaans, maar ‘Europees’ wat best verstrekkend is omdat nog steeds geldt dat je bent opgegroeid in een nationale cultuur en moedertaal. Hoogopgeleide jonge mensen zijn ‘selfeducated in European identity’.
Dat ‘pan-Europese’ federalisme, daarover nog dit: Welke dynamiek zal dat ontketenen? De Europese Unie heeft zelf het idee van de ‘Eurregio’s’ bedacht om ‘de nationale grenzen te laten vervagen. Een voorbeeld daarvan is de Eurregio tussen Maastricht, Aken en Leuven die inderdaad succesvol als een bestuurlijke en economische eenheid functioneert al is het maar omdat het huisvesting biedt aan het in marktkapitalisatie grootste bedrijf van Europa, de Veldhovens chipmachinemaker ASML (groter dan Siemens, Shell)
De interne markt zou zo de natiestaten die met hun nationalisme de grote oorlogen voedden, geleidelijk laten oplossen in ‘een verenigd Europa’ maar het regionalisme kan evengoed sluimerend separatisme wind in de zeilen geven: een onafhankelijk Baskenland, Catalonië, Schotland en wie weet wat nog meer. Europa herbergt vele oude dromen van zelfbeschikking.
Als ‘volkssoevereiniteit’ een ideologisch uitgangspunt is (het recht van burgers om zelf te bepalen hoe en door wie zij worden bestuurd), dan is die niet per se Europees maar zou dat evengoed een etnografische lappendeken van minilandjes kunnen worden. De vraag in Europees verband is dus waar soevereiniteit (het zelfbeschikkingsrecht van een willekeurige groep mensen) begint en eindigt. Lokale taal en tradities vormen voor het leeuwendeel van de 450 miljoen Europese burgers de emotionele kern van hun identiteit.
We willen toch niet dat de Europese Unie een ‘superstaat’ wordt die als een soort Sovjetunie vanuit Brussel over de zelfbeschikkingsaspiraties van mensen heen dendert. Dat kun je misschien voorkomen door van het project een soort continue ‘brede maatschappelijke discussie’ te maken over de ‘grenzen van Europa’ zowel in termen van etnografische ‘volkssoevereiniteit’ en recht op zelfbestuur, als in termen van wat de gedeelde
‘Europese beschaving’ inhoudt en hoe Europa daarmee de geopolitieke turbulentie waarin het zich bevindt het hoofd biedt.
Ik googelde even op pan-Europa, paneuropisme en paneuropism en vind slechts twee pagina’s met zoekresultaten waarin enkele documenten die refereren aan enerzijds het pacifisme (o.m. naar Richard Coudenhove-Kalergi, https://en.wikipedia.org/wiki/Paneuropean_Union) maar anderzijds ook het fascisme. (O.m. ‘Szturm’ een radicaal-nationalistisch Pools tijdschrift. Pan-Europa is bij hun een nieuw nationaal-socialisme.)
Het is dus met het zomaar munten van het idee ‘pan-Europees’ oppassen geblazen. Er waren al een paar anderen op dat idee gekomen met duidelijk aan het (Italiaanse neo-)fascisme gelieerde intenties. Je bevindt je zomaar ineens in een merkwaardig gezelschap. Dat maakt een debat over een gedeelde Europese identiteit en gemeenschappelijke Europese waarden noodzakelijk.