Emscherpark

(Memoires van een oud-reclameman. Fons Bruijs heeft zijn hele werkzame leven gesleten in de reclamewereld als campagnebedenker en copywriter. Hij kwam overal in Europa. Hij had zijn schetsboek en tekenspullen altijd bij zich. Het navolgende stuk is ontleend aan een tafelrede die Fons hield tijdens werkbezoek aan Het Emscherpark waar hij was in opdracht van de Meuse Foundation.)

Door Fons Bruijs

Wij mochten thuis niet van Duitsland houden waardoor wij de ontwikkelingen in dat land niet volgden. We waren, vonden we, meer Francofiel en richtten ons meer op de ontwikkelingen buiten Duitsland. Dat land had straf. Later toen ik wat meer van de Europese geschiedenis begon te begrijpen kreeg ik meer interesse in Duitsland. Wat een energie, wat een beschaving. Wat een historie.

En wat hebben twee wereldoorlogen ons beeld op de cultuur van dat land lelijk vertroebeld. Toen ik langs de industrieterreinen van Emscherpark reed en door de gebouwen liep, voelde ik energie, kracht, saamhorigheid. Maar ook angst. Horden onderworpen kompels. Duizenden arbeiders die vanuit alle windstreken uit dorpen en stadjes kwamen om in de fabrieken te werken. Onderworpen aan en afhankelijk van de willekeur van de kleine groep bazen die het voor het zeggen had.

Er kwam tenminste wat welvaart. Er was eten, er was toekomst. De schoorstenen rookten. Dat was toen nog een bewijs van rijkdom en welvaart. Toen Lodewijk de vijftiende een grote slag verloor van de Engelsen moet hij wanhopig hebben uitgeroepen: “Hoe kan het dat god ons zo heeft kunnen verlaten, terwijl wij zoveel voor god hebben gedaan?” Niet lang daarna startte na de verlichting de industrialisatie. Inderdaad, er was een nieuw geloof ontstaan. Het kapitalisme.

Alles dampte, floot, bonkte en stuwde er lustig op los in die hallen en gebouwen. Schitterend architectonisch vormgegeven met als uitgangspunt functionaliteit. De machines verassend ontworpen. Industriële vormgeving had nog niet zo’n aandacht. Het ging hier louter om de bruikbaarheid. De vorm ontstond vanuit de behoefte maar vooral om de de functie van de ketel, de pers, de kranen. Ik heb ze daar bewonderd in de betoverende wereld van de mechanica.

De tandwielen, steunberen, bruggen, klinknagels, loopbruggen, afsluitkranen, smeltkroezen en handgrepen. Stuk voor stuk een verrukking om naar te kijken. Het is lastig om al die gebouwen en materialen los te zien van de mensen en hun beweegredenen in die tijd. Dat is ook de reden waarom ik zo af en toe enigszins neerslachtig werd van al die lucht van smeer bloed en zweet. Van mensen op weg naar stad, land en geluk. Door hoop voor de gek gehouden liepen ze de dood tegemoet.

Begin jaren 70, voor zover ik heb begrepen, begon de industrie in deze streek, waar honderdduizenden mensen decennialang afhankelijk waren van hun baan in de fabriek, de mijn of de gieterij, langzaam te verdwijnen. Door verdere technologische ontwikkelingen raakte het gebied zijn oorspronkelijke functie kwijt. In nog geen veertig jaar tijd emancipeerde, verzelfstandigde West Falen.

Voor sommigen zal het niet gemakkelijk zijn geweest het industriële juk af te werpen. Universiteiten, scholen, beroepsonderwijs, investeerders verzetten de bakens. Kleinschalige nieuwe industrie, dienstverlening, midden- en kleinbedrijf zorgden voor een nieuwe dynamiek.

Wat ben ik blij met het gepiep piep en tuut tuut van mijn computer. Wat ben ik blij dat ik nooit in die omstandigheden heb hoeven werken en wat heb ik een respect voor de mensen die dat wel hebben gedaan. Mensen aan wie wij een belangrijk deel van onze welvaart te danken hebben. Wat ben ik blij dat ik morgen met mijn eigen Porsche 911 weer naar huis mag.

Fons Bruijs.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to Top