Brussel. Ik was er enkele malen geweest om zakelijke redenen maar nu Karin en ik het wat rustiger aan doen diende zich een gelegenheid aan om de stad eens wat uitgebreider te bezoeken. We boekten twee nachten in een aardig, eenvoudig hotel (Adagio) in een zijstraat van de Rue Belliard, de Nijverheidsstraat of Rue de l’industrie wat al het officiële gaat in Brussel tweetalig in Frans en Nederlands.

De stad wordt algemeen beschouwd als de officieuze hoofdstad van Europa, d.w.z. de Europese Unie. Officieus omdat de EU immers (nog) geen land is. Hoe is Brussel eigenlijk ‘Europese hoofdstad’ geworden? Ik veroorloof mij enige speculatie en stap met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis. België hoort samen met Nederland en Luxemburg tot de founding states van het verenigde Europa en de Benelux vormde als eerste na-oorlogse kleine douane-unie een soort pilot voor de latere Europese Gemeenschap. België, en Luxemburg hadden vanaf 1815 al een tijdje één staat gevormd met de noordelijke Nederlanden (de voormalige Republiek).Tot de Belgische opstand en afscheiding van 1830-1839.
Brussel was in het Habsburgse rijk al een hofstad vanaf de late middeleeuwen maar de Belgische koning Leopold II (1835-1909) heeft vanaf het moment dat hij koning werd in 1865 als ‘bouwheer’ behoorlijk huisgehouden in Brussel en liet er tal van monumentale gebouwen neerzetten die de stad nu doen denken aan Parijs vooral ook omdat de straten allemaal geplaveid zijn met kasseien of ‘kinderhoofdjes’. (Alhoewel de triomfboog in het Jubelpark vrijwel een kopie is van de Brandenburger Tor in Berlijn.)

Die negentiende -eeuwse eruptie van koninklijke bouwkoorts heeft ervoor gezorgd dat toen de nieuwe Europese instellingen begin jaren vijftig huisvesting nodig hadden, Brussel een goede kandidaat was. Wat ook hielp was dat België een ongevaarlijk klein landje is, dat tweetalig is – zelfs drietalig is want er wordt ook Duits gesproken. Straatsburg is natuurlijk ook gepusht, met name door Frankrijk maar dat lijkt het toch definitief niet te gaan redden als Europese hoofdstad. En Luik en zelfs Amsterdam waren even in beeld. Maar Brussel ligt op de grens van het Germaanse en het Latijnse Europa, geografisch centraal en is goed bereikbaar vanuit zowel Parijs als Berlijn.
Er werken een slordige vijftigduizend ‘eurocraten’ in Brussel en die willen elke ochtend naar de paar vierkante kilometers waar zich de Europese wijk bevindt. Veel doen dat per auto dus in de Nijverheidsstraat – en andere zijstraten – staat het verkeer een groot gedeelte van de dag vast omdat het verkeerslicht het verkeer gedoseerd loost op de Rue Belliard waar het continu doorheen raast.

Hier kan eurocommissaris Frans Timmermans nog wat heilzaam zendingswerk verrichten voor zijn ‘Green Deal’ het verduurzamen en vergroenen van het Europese continent. Her en der zie je wel iets dat lijkt op fietspaden maar hier is nog een lange weg te gaan.
We hebben alles te voet gedaan wat redelijk te doen is. Wat vooral vermoeit is het klimmen en dalen: Brussel is een heuvelachtige stad. Dat levert zo nu en dan wel prachtig uitzicht op.
Het Europese informatiekantoor aan de Rue Belliard adverteert uitbundig alle goede doelen die de Unie nastreeft

We bezochten het Magrittemuseum in het reusachtige museum voor Schone Kunsten. Zijn schilderijen hebben het dromerige surrealisme dat zo goed past bij België en bij Brussel in het bijzonder. Een gespleten land en stad. Magritte stelt vanzelfsprekendheden ter discussie als het gaat om de namen die we geven aan voorwerpen en begrippen. Het gewone wordt dan opeens absurdistisch. Naam, betekenis en het voorwerp waartoe ze behoren, raken van elkaar losgezongen.
Nu wij Magritte hebben bewonderd in zijn ‘natuurlijke Belgische habitat’, een land met taal- en cultuurgrenzen, begrijpen wij zijn pre-occupatie met taal, naamgeving aan voorwerpen en betekenis beter. Hij was op een conceptuele manier bezig met communicatie.

In het Huis van de Europese geschiedenis raak je ondergedompeld in de absurditeit van oorlog – vooral van de Eerste Wereldoorlog die daar veel meer dan in Nederland diepe littekens heeft achtergelaten in het collectieve geheugen. Een ongekende massale vernietiging van mensen op industriële schaal die vanaf tableaus en vanuit vitrines over je wordt uitgestort en die je gedeprimeerd achterlaat. Indrukwekkend, dat wel.
Het Huis van de Europese geschiedenis bevindt zich op een steenworp afstand van het Europese Parlement waar een medewerker van het informatiebureau ons zowat naar binnen sleurt voor een audiotour van een half uur waarbij we een kijkje kunnen nemen in de grote vergaderzaal.
Hier wordt ons de les getoond die Europa heeft geleerd van zijn gewelddadige geschiedenis. De 750 afgevaardigden kunnen ieder in de eigen landstaal het woord voeren en een groot aantal simultaanvertalers zorgt dat elke afgevaardigde dat ook weer in de eigen landstaal kan beluisteren.

Het Stripmuseum aan de Zandstraat is gevestigd in een prachtig voormalig artdeco warenhuis dat uitbundig is versierd met ijzeren en glazen ornamenten.
Nu waren we wel toe een wat lichtvoetigheid en die vind je in Brussel in het nationale stripmuseum aan de Zandstraat ofwel Centre Belge de la bande dessinée, of kortweg musée de la BD. BD is strip in het Frans. Het voormalige warenhuis in art deco-stijl waarin het is gevestigd is op zichzelf al een bezoek waard.
De Europese Unie heeft een waardige hoofdstad gekozen waarin nochtans cultuur en natuur wel wat meer ruimte zou mogen veroveren op het drukke autoverkeer van haastige eurocraten.
We sluiten af met een Brussels liefdesliedje: