Enkele jaren geleden sprak ik voor mijn blog, www.thesoulofeurope.com Willem en Ina. Zij bezitten een Citroên Ami. Een auto uit de jaren 1960. Ze zijn ook lid van een Ami-club van mensen die ook zo’n autootje, inmiddels een ‘oldtimer’, bezitten. De leden van de Ami-club komen uit heel Europa; ze organiseren samenkomsten waar ze, vermoed ik, wetenswaardigheden uitwisselen over hun geliefde Ami. (zie: https://www.thesoulofeurope.com/2020/09/18/een-vakantievriend-de-ami/)
De Citroên Ami was de burgermansversie van de 2CV, Deux Cheveaux, onze Lelijke Eend, een auto die stamt uit de jaren 1950. De ‘Eend’ was een toen betaalbare auto voor het tamelijk arme boeren op het Franse platteland. Een soort brommer op vier wielen met wat golfplaat en zeildoek als ‘carrosserie’. Hij werd in de jaren 1970 opeens ‘hip’ onder linkse jongeren. De Ami was beter: Die zag er tenminste uit als een echte gezinsauto.
Maar ook aan de Ami kun je net als aan de Lelijke Eend veel knutselen – als je handig bent. Hetzelfde zie je met eigenaren van de Opel Kadett, de Volkswagen ‘Kever’, de Morris ‘Mini-Cooper’, Fiat 500: Er is een pan-Europese ‘Beweging’ van liefhebbers van klassieke Europese middenklassertjes. Zij koesteren de gezinswagen uit hun kindertijd. Het is achterbanknostalgie die ontstond tijdens (kampeer-)vakanties in hun jeugd: in Europa.
Ik moest aan Willem en Ina denken toen ik op de televisie Donald Pols, de directeur van Milieudefensie, zag langskomen vlak voordat het gerechtshof Den Haag uitspraak zou doen in de ‘klimaatzaak’ tegen Shell die Milieudefensie eerder had gewonnen voor de rechtbank. Shell wordt daarin verantwoordelijk gehouden voor alle uitstoot die zij veroorzaakt dus ook die van de mensen die Shell-benzine tanken tijdens de vakantie, langs de snelweg.
De verslaggever vroeg aan Pols of het niet zo is dat indien het vonnis van het hof Shell zou dwingen te stoppen met het verkopen van brandstof langs de snelweg, een ander bedrijf die pompstations gewoon zou overnemen, en ‘wat dan?’
‘Dan dagen we die ook voor de rechter’, antwoordde Pols.
Toen dacht ik: Dit betekent fossiele drooglegging. Dan is ook het einde oefening voor de Europese Ami-liefhebber. Want de stank, het lawaai en de vette bougies, zijn onderdeel van die ‘Ami-liefde’.
Vervolgens dacht ik: Is dit niet het perfecte, gedroomde propagandafilmpje voor de PVV, deze ‘kick out Zwarte Piet op wielen’, deze ‘Blij dat ik rij’-verkettering?
Deze fossiele drooglegging is een uitstekend argument voor populistisch rechts om onder de vervuilende fossiele autobezitters nog meer stemmen te werven. Hun ‘achterbanknostalgie’ wordt hen afgepakt.
Een vriend van mij is al zijn hele leven hartstochtelijk caravankampeerder. Maar hij is nu omdat hij de bui ziet hangen overgeschakeld op elektrisch rijden. Alleen: die auto kan zijn caravan niet in de Europese bergen trekken. En dus is hij nu tevens overgeschakeld op een veel lichtere vouwwagen. Hij voelt dat hij iets inlevert omdat het hem wordt afgepakt. Het is niet wereldschokkend, niet existentieel maar toch, ‘ze doen maar alsof het niets is’. Hij is zijn maatschappelijke carrière ooit begonnen in de kraakbeweging en in de CPN en werkt sindsdien als kleine zelfstandige. En hij windt zich op over ‘de milieudictaten uit het kosmopolitische linkse milieu van hoogopgeleide stadsjongeren.’
Ik weet dat dit een gammel, anekdotisch bewijs is, maar misschien valt er een les uit te leren die de opkomst van het populisme verklaart. Mensen van wie je iets afpakt kun je tegenkomen in het stemhokje.
Mijn ‘caravanvriend’ is niet tegen die hele energietransitie. Hij is uit realiteitszin en welbegrepen eigenbelang inmiddels ook ‘van het gas af’. Maar wat hem steekt is de volkomen achteloosheid waarmee ‘de elite’ beleid over hem uitstort met als argument dat dit nu eenmaal onvermijdelijk is. (Wat niet zo is. Het is een politieke keuze.) Dat steekt en drijft hem ‘naar rechts’. De vanzelfsprekendheid waarmee Milieudefensie meent het niet-onderhandelbare goede en rechtvaardige te vertegenwoordigen en de beweerde onvermijdelijkheid ervan, dat stuit mensen tegen de borst.
Ik ben niet tegen de energietransitie of tegen welke verandering dan ook die de samenleving duurzamer, schoner, eerlijker of rechtvaardiger maakt, of wat je daar ook onder verstaat. Daar kan geen zinnig mens tegen zijn. Maar zolang we een democratie zijn gaat het niet om het juridische gelijk, het politieke gelijk of van mijn part het morele of filosofische gelijk. En het gaat ook niet om het winnen van de discussie of het debat met de beste argumenten. In het stemhokje gaat de kiezer uiteindelijk te biecht bij zijn eigen hoop, woede en frustratie. En die bepalen welk vakje hij aankruist met het rode potlood.
Een milieuclub die naar de rechter stapt om zijn gelijk te halen die heeft de dialoog met die kiezer opgegeven. Dat integratiedebat is daarmee in elk geval mislukt. De keerzijde van activisme is uitsluiting van de zwijgende meerderheid. Een juridische strijd winnen is iets heel anders dan de tegenstanders werkelijk overtuigen, namelijk jouw standpunt tot het hunne maken. Dat vergt dialoog; werkelijk luisteren en je in die ander verdiepen. Dat lukt niet zolang we in de politiek alleen maar grossieren in vanzelfsprekendheden en onvermijdelijkheden, zowel links als rechts. Alleen een gesprek biedt hoop op verandering.
Maar misschien had de rechter van het gerechtshof dat ook begrepen. Zij vernietigde in hoger beroep het rechtbankvonnis tegen Shell.
Erwin van den Brink, Beverwijk