Ik heb net het boek uit van Marc Jansen: ‘Grensland. Een geschiedenis van Oekraine’. Een zeer informatief boek.
Wat mij als West-European het meest bijblijft is hoe tumultueus de geschiedenis van Midden- en Oost-Europa is verlopen vergeleken bij die van West-Europa: Despotisme, terreur waarbij (tientallen) miljoenen mensen om het leven zijn gebracht. Om het feit dat zij Joods waren, klassenvijand, Untermensch want ‘slavisch’, of omdat ze vanwege een verschoven grens opeens woonden in een vijandig gebied en ze ‘de verkeerde’ etniciteit of nationaliteit hadden.
Ik kan het boek iedereen aanraden die zich in verband met de oorlog in Oekraine wil informeren over de achtergronden van de situatie aldaar.
Een verklaring voor het veel bloediger verloop van de geschiedenis aldaar dan hier: West-Europese landen grenzen geheel of gedeeltelijk aan zee en dat is een tamelijk harde natuurlijke grens om een land binnen te definiëren. Het beste is dat te zien aan de Britse eilanden en Ierland maar ook het Iberische Schiereiland, de Italiaanse Laars en de Scandinavische landtong omringd door de Atlantische Oceaan, Oostzee, Baltische Zee en de Botnische Golf, Frankrijk tussen de Pyreneeën en Atlantische kust en de Middellandse Zee – en de Rijn – en in zekere zin ook de Lage Landen in een geprononceerde Delta van de Rijn en Maas op de uiterste noordwestelijke punt van het Europese continent. Duidelijke natuurlijke grenzen.
Die ontbreken in het binnenland van het Euraziatische continent. Althans: Minder zeekust, minder rivieren, minder bergketens.
Ik kan me voorstellen dat dit de vorming van natiestaten heeft bemoeilijkt, het ontbreken van een min of meer natuurlijk territorium. Polen en Oekraïne zijn daarom nogal eens heen en weer geschoven op de kaart van Europa.
Het boek bevat een passage over de situatie in Oekraïne die mij sterk doet denken aan de verschillende ‘narratieven’ die ook in Europa de ronden doen en die conflicteren. Het zijn in feite verschillende zienswijzen over wat Europa is en hoe het zich zou moeten ontwikkelen.
Ik citeer Marc Jansen (pagina 218): “In dit verband onderscheidt de uit Oekraïne afkomstige Karina Korostelina die in de Verenigde Staten doceert, binnen de Oekraïense samenleving verschillende ‘narratives’ , zoals zij het in hedendaags academisch jargon noemt. Maar het probleem is, zegt zij, dat elk van de gezichtspunten de hele concurrentie verwerpt, terwijl geen ervan een overtuigende overwinning kan behalen; een bevredigend compromis zit er ook niet in. Het doet haar pleiten voor een dialoog in de samenleving om de ontwikkeling van een samenhangende nationale identiteit te bevorderen, gebaseerd op verbindende idee, met de nadruk op mensenrechten en gelijkheid van alle burgers, onafhankelijk van godsdienst, etnische geaardheid of taal. Hoe prachtig dit ook klinkt, zulke sentimenten zijn niet op afroep leverbaar.”
Om uiteindelijk een natie te worden met voldoende sociale en politieke samenhang voor een gezamenlijke toekomst van zijn inwoners, moeten die inwoners het eens worden over wat zij gemeenschappelijk hebben, een ‘common ground’. Dat is ook datgene wat er binnen de Europese Unie moet gebeuren: het bereiken van een minimaal raakvlak tussen de verschillende uiteenlopende zienswijzen over hoe de samenleving dienst te zijn ingericht.
Europa bevindt zich in zekere zin in de zelfde stadium van natievorming als Oekraïne. In de nieuwe wereldorde die aan het ontstaan is, is Europa net als Oekraïne een Grensland; een grensland tussen Azië (Eurazië ), Afrika en Amerika. Zonder zo’n gedeeld verhaal blijft Europa een verzameling oude solistische natiestaten.
Het gaat mij niet alleen om de geopolitieke macht. Europa is sinds 1945 bezig uit te vinden hoe een menswaardige samenleving moet worden ingericht in een wereld waarin de meeste mensen zijn veroordeeld tot een mensonwaardig bestaan. Europa moet uiteindelijk zijn gebaseerd op een gedeeld ideaal.