Dit bericht is ook beschikbaar in: English (Engels)
Henri #Bontenbal, de partijleider van het #CDA, de Nederlandse christen-democratische partij, over de aanstaande verkiezing van het Europese Parlement op 6-9 juni voor de zittingsperiode 2024-2029. Hij was zondag 24 maart in het wekelijkse programma over politieke kwesties op de Nederlandse publieke omroep #NPO en herhaalde daar over Europa wat hij ook al eerder had gezegd op het congres van zijn partij.
Maar weinig politici hebben het over de ziel van Europa. Meestal gaat het over het Europese belang. Daarom vind ik zijn opmerking hierover opmerkelijk. Dit is verder nadrukkelijk geen stemadvies mijnerzijds.
Het ging over de ziel van Europa. Hier een aantal fragmenten uit zijn rede tijdens het congres:
“De oorlog in Oekraïne gaat uiteindelijk over de vraag wie wij als Europa willen zijn. Wat voor ons echt belangrijk is, wat voor ons echt van waarde is. Als Europa alleen maar een economisch project zou zijn, dan zouden we een rekensom maken wat een vrij Oekraïne ons economisch op zou leveren.”(…)
“Ik moet dan denken aan Robert Schuman. In 1950, vijf jaar na de verschrikkelijke Wereldoorlog, waren Europese leiders vastbesloten om herhaling te voorkomen. (..) De Europese Gemeenschap was eerst en vooral een gemeenschap van gedeelde waarden, van een gedeelde morele horizon.
De Europese droom was diepgeworteld in de existentiële ervaringen van de tragiek van beide wereldoorlogen, die de founding fathers met zich meedroegen. Als de EU meer is dan een interne markt en allereerst een gemeenschap, wat zijn dan haar gedeelde waarden? Wat is de ziel van Europa?
De identiteit van Europa ligt in een opgave, namelijk het bouwen van een gemeenschap waarin ieder mens telt en mensen in vrijheid zichzelf kunnen toewijden aan dienstbaarheid aan een ander en de gemeenschap.
De Nederlandse politiek is te lang gebaseerd geweest op technocratische en procedurele verhalen. Maar politiek is en moet gebaseerd zijn op visie, ideologie en overtuigingen. Dat is waar Nederland naar snakt, is mijn overtuiging. De ziel van Europa bestaat, denk ik, uit de volgende uitgangspunten: de waardigheid en gelijkwaardigheid van ieder mens; de vrijheid om zelf vorm te geven aan de roeping in je leven; de verantwoordelijkheid voor een ander, de wereld en onze aarde; de solidariteit tussen, en de broederschap met andere mensen en volken; de democratie waarin ieders stem gehoord wordt en ieders belang meetelt; en de sociale rechtsstaat die de grondrechten van iedere burger beschermt.
De realisatie van deze idealen wordt door twee vijanden gedwarsboomd. Ik sprak al over de oorlog in Oekraïne en wat er daar voor Europa op het spel staat. Hier vechten niet alleen twee landen om een stuk grondgebied; met onvoorstelbaar veel leed en verdriet in gezinnen en families; hier strijden twee fundamenteel verschillende manieren van kijken naar de wereld.
Dat is ook wat er in deze oorlog op het spel staat: de ziel van Europa. We moeten daarom ook eerlijk zijn over die andere, minder zichtbare vijand. Die vijand bevindt zich in Europa zelf, in ons eigen collectieve denken en handelen. Of in het ontbreken daarvan. De afgelopen decennia hebben we geleefd van het vredesdividend.
Zijn wij als Europa nog bereid offers te brengen voor onze vrijheid? Zijn wij nog bereid onszelf toe te wijden aan iets dat groter is dan onszelf, groter dan ons eigen dikke ik? Willen we nog vechten voor de ziel van Europa? Dan zullen we moeten beginnen bij onszelf, in ons eigen huis. Want in Europa en zeker ook in Nederland, zien we het rechtspopulisme zich sterk maken.
Populisten zeggen voor mensen op te willen komen, maar ondermijnen de rechtsstaat die mensen juist beschermt. Populisten zeggen de Nederlander op één te zetten, maar in feite zetten ze het egoïsme op de eerste plek. Vrijheid, zoals wij christendemocraten dat zien, gaat altijd hand in hand met verantwoordelijkheid en solidariteit. Deze zijn niet los verkrijgbaar.
Kan Europa een antwoord geven op het populisme? Ik ben ervan overtuigd dat we de scepsis over de Europese Unie kunnen overwinnen door haar weer allereerst als waardengemeenschap te zien. En dus niet enkel als economisch project.”