Elske van den Hoogen, onderzoeker aan de Erasmus Universiteit, vertelde afgelopen zaterdag 6 januari in de uitzending van het programma Nieuwsweekend op NPO Radio 1 over het onderzoek waarbij zij is betrokken naar opvattingen van Nederlanders over de Europese Unie. Hieronder een stuk dat zij en haar collega’s hierover schreven op de website Stukroodvlees. Daaronder de link naar haar optreden in Nieuwsweekend van Omroep Max.
Uit: Stukroodvlees
In kleinschalige groepen interviewden ELSKE VAN DEN HOOGEN, WILLEM DE KOSTER, JEROEN VAN DER WAAL in totaal 45 Nederlanders over hun opvattingen over de EU. De deelnemers kwamen uit alle windstreken van Nederland, en verschilden in leeftijd, opleidingsniveau en beroep. Ook interviewden we een aantal mensen die zichzelf identificeren als expliciet voor of tegen de EU. Uit deze interviews blijkt dat Nederlanders op verschillende manieren betekenis geven aan de EU: op een pragmatische, federalistische, en een anti-establishment manier. Bovendien zijn er burgers die onverschillig staan tegenover de EU.
Verschillende manieren van kijken
Binnen de pragmatische manier van kijken wordt de EU gezien als een instrument om dingen te bereiken en mogelijk te maken die Nederland niet alleen kan. Kortom, als een middel tot een doel. De zaken waar de EU zich wel en niet mee bezig zou moeten houden en hoeveel zelfstandigheid Nederland zou moeten opgeven aan de EU zijn belangrijke thema’s binnen dit discours. Zoals een respondent stelt: “Kijk, dat je dingen over klimaat afspreekt en over verkeer en over veiligheid: prima. Maar dat geneuzel over dit soort kleine dingen. Dat ze zitten te bemoeien met onze pensioenen … dat vind ik ook te veel”. Over het algemeen gaat een pragmatische blik gepaard met kritiek op verschillende onderdelen van de EU, terwijl het bestaan en voortbestaan van de unie wel wordt omarmd: “het lijkt alsof ik heel negatief ben, maar ik vind de Europese Unie an sich een heel goed streven”.
Kenmerkend voor een federalistische kijk is een sterke focus op de EU als geheel in plaats van op individuele lidstaten. Het idee is dat de EU momenteel eerder te beperkt dan te veelomvattend is: “mijn droomscenario zou zijn een meer federaal, meer Verenigde Staten van Europa”. Volgens dit discours belemmert de zelfstandigheid van lidstaten de EU omdat “we nog steeds zo denken in natiestaten in plaats van Europa zelf”. Omdat de EU binnen deze manier van kijken wordt gezien als een verenigd bolwerk waarin alle burgers samen horen, staat de EU boven individuele natiestaten en is verdere samenwerking niet alleen wenselijk maar ook een doel op zichzelf.
De anti-establishment kijk staat hier recht tegenover. Hier wordt de EU gezien als een instrument dat door een kwaadwillende elite wordt gebruikt om Nederland en de ‘gewone man’ uit te buiten. De EU kenmerkt zich volgens dit discours door “totale controle door de elite en onderdrukking”, waarbij deze elite wordt gezien als “corrupt”, waarmee wordt bedoeld dat deze uitsluitend haar eigenbelang najaagt.Het idee is dat iemand alleen tot deze elite kan behoren als “je narcistisch bent, geen empathie hebt, […] graag kruipt voor een dikke bankrekening”. Ook heeft de EU volgens deze manier van kijken de Nederlandse politiek onder de duim, en wordt Rutte gezien als “de loopjongen van de EU”.
In tegenstelling tot aanhangers van de voorgaande drie manieren van kijken, geeft niet iedereen expliciet betekenis aan de EU: een laatste discours kenmerkt zich juist door onverschilligheid. Spreken over de EU gaat hier vaak gepaard met willekeurige associaties en uitspraken als: “Wat betekent de EU voor mij… Ja, voor mij persoonlijk eigenlijk weinig”. En een respondent geeft aan dat informatie over de EU het “ene oor in en andere oor weer d’r uit [gaat]”.
Interessant is dat de uiteenlopende betekenissen die aan de EU worden toegedicht gepaard gaan met gelijksoortige kritiek: dat de EU geld verspilt, weinig transparant is en gebrekkig democratisch is. Maar de redenen die aan deze kritiek ten grondslag liggen verschillen per discours. Waar een pragmatische kijk gepaard gaat met klachten over een gebrek aan democratie omdat dit het monitoren van de afdracht van Nederlandse soevereiniteit belemmert, is volgens een federalistische kijk een gebrek aan democratie een probleem omdat dit ervoor zorgt dat individuele lidstaten te veel macht hebben ten opzichte van de EU zelf, terwijl het binnen het anti-establishment discours wordt gezien als een manier waarop de EU-elite doelbewust de macht van burgers inperkt, waardoor burgers – en Nederland zelf – onderdrukt kunnen worden. (Bron: https://stukroodvlees.nl/hoe-kijken-nederlanders-naar-de-europese-unie/)